We hadden even een kort wintertje. Ijs op ´t water en een sneeuwdekje dus ik wilde er graag even op uit. Jammer dat de zon het liet afweten, maar toch was het fijn buiten. Een beetje vorst, -2, maar hoegenaamd geen wind.
Bij de kijkhut Skiere Goes was het rustig, erg rustig. naast de hut bevindt zich een stroomgat in het ijs, ideaal voor de roerdomp, waterral, of ijsvogel. Zouden de steenmarters daar debet aan kunnen zijn? Op het dak van de kijkhut waren namelijk ontzettend veel prenten (sporen) te zien. gelukkig was er in de omgeving wel wat te zien. Kijk maar even mee.





Meer informatie over de Galloway:
Een galloway is een hoornloos, meestal zwart behaard runderras dat oorspronkelijk uit het zuidwesten van Schotland komt. Galloways worden vaak in natuurgebieden ingezet als grote grazers. Ze hebben weinig zorg nodig en zijn niet agressief. De galloway stamt af van voornamelijk zwart vee, dat sinds de Keltische tijd in Schotland voorkwam. Inkruisingen met andere rassen hebben nooit plaatsgevonden. In 1879 werd het eerste galloway stamboek opgericht.
De galloway is kortbenig en heeft een ruig haarkleed, dat hem ’s winters in staat stelt buiten te blijven grazen en zelfs tijdens strenge kou te overleven. Het haar van de galloway is lang en golvend en ook de oorschelpen zijn karakteristiek. Galloway-koeien hebben een gemiddelde schofthoogte van 120 cm en wegen 450-590 kg: stieren zijn gemiddeld 130 cm en wegen 600-900 kg.
De dieren zijn robuust en vruchtbaar. Vaarzen zijn dekrijp op een leeftijd van 20-27 maanden, de tussenkalftijd bedraagt 365 dagen. De koeien, die over een sterk beschermend moederinstinct beschikken, kunnen gedurende hun leven aan 10-12 kalveren het leven schenken. De kalveren wegen bij de geboorte 25-30 kg en zijn vitaal.
Het ras is geschikt voor extensieve vleesproductie. Op driejarige leeftijd is een gallowayrund rijp voor de slacht. Sinds het begin van de 19e eeuw is Galloway-rib een bekende en gewaardeerde vleessoort bij Londense slagers.
(bron: Wikipedia)